HET PAARDENGEBIT


Het gebit van het paard is ontwikkeld voor een taai, vezelrijk plantaardig dieet.

Paarden kauwen niet op en neer zoals mensen, maar malen hun voedsel met een zijwaartse beweging. De spijsvertering van het paard werkt het meest optimaal als het plantaardige voedsel fijn is gemaald in de mond.

Een belangrijk verschil van paardentanden in vergelijking met mensentanden is dat ze hun hele leven door groeien, zo’n 2-5 mm per jaar. Deze groei dient om de grote slijtage te compenseren die wordt veroorzaakt door het malen.

Het paardengebit bestaat uit verschillende gebitselementen.
 


 

1) Snijtanden
2) Maaltanden
3) Haaktanden
4) Wolfskiesjes
5) TM Gewricht


Snijtanden dienen om voedsel vast te grijpen en af te snijden. De lippen, tong en wangen verplaatsen het voedsel vervolgens naar de maaltanden. Een paard gebruikt zijn snijtanden ook voor sociaal gedrag, zoals verdediging en ‘grooming’.

Paarden hebben 6 boven- en 6 ondersnijtanden. De meeste veulens worden geboren zonder snijtanden, de binnenste snijtanden komen enkele dagen na hun geboorte tevoorschijn. Binnen de eerste 5 levensjaren van het paard zullen de melksnijtanden doorkomen en vervangen worden door hun permanente snijtanden.

De maaltanden worden ook wel de kiezen of (pre-) molaren genoemd. De maaltanden zijn het belangrijkste element in het gebit, een paard kan overleven zonder snijtanden, maar zeker niet zonder zijn maaltanden. Zoals al eerder vermeld is de functie van deze tanden het fijnmalen van plantaardig voedsel, zodat de verdere vertering plaats kan vinden.


Paarden ontwikkelen in totaal 36 maaltanden; 12 premolaren uit het melkgebit, 12 permanente premolaren en 12 permanente molaren. De anatomie van de (pre-)molaren staat toe dat er correcties gedaan kunnen worden door middel van het wegnemen van tandweefsel (vijlen/slijpen).

Haaktanden worden ook hengstentanden genoemd. Deze tanden hebben alleen een sociale functie. Ze dienen namelijk als wapens bij gevechten. Hengsten (en ruinen) ontwikkelen haaktanden, ze komen slechts af en toe voor bij merries. Bij merries zijn deze dan een stuk kleiner.

Paarden kunnen 4 haaktanden ontwikkelen en deze komen door tussen hun 4e en 6e levensjaar. De haaktanden worden door mensen regelmatig verward met de wolfskies.

De wolfskies
Zoals de naam als suggereert is de wolfkies ooit een kies geweest. Gedurende de evolutie heeft deze kies echter zijn functie verloren. Wat er uiteindelijk is overgebleven is iets wat lijkt op een klein tandje met een korte wortel.


De wolfskiesjes bevinden zich vaak voor- of tegen de eerste premolaren in de bovenkaak. Soms worden ook wolfkiesjes in de onderkaak aangetroffen.

De vorm, het aantal en de locatie van de wolfkiesjes kan dus verschillen per paard. Het is zelfs zo dat sommige paarden nooit wolfkiesjes ontwikkelen. Wolfkiezen komen door rond de leeftijd van 6-12 maanden en worden verwijderd om bitproblematiek te voorkomen.

 

De leeftijd van een paard bepalen aan de hand van zijn gebit.

De leeftijd van een paard weet u pas zeker als het tijdstip van geboorte vermeld staat op het geboortebewijs of op andere stamboekpapieren. Maar aan de hand van het gebit van het paard kunt u een goed idee krijgen van zijn leeftijd. Bij een paard dat jonger dan 5 jaar is bepaald men de leeftijd aan de hand van de melktanden en kiezen die te voorschijn komen en daarna wisselen. Vanaf 6 jaar kijkt men meestal naar hoever de snijtanden in de onderkaak afgesleten zijn.

 

  • 1: pasgeborenen. De punten van de voortanden zijn net te zien.
  • 2: 6 maanden. De veulenhoektanden komen door.
  • 3: 2 jaar. De veulenhoektanden zijn nu geheel gevormd.
  • 4: 3 jaar.
  • 5: 4 jaar.
  • 6: 5 jaar. De blijvende hoektanden zijn nu in gebruik.
  • 7: 6 jaar.
  • 8: 7 jaar. Let op de verdikking aan de binnenkant van de voortanden.
  • 9: 10 jaar. De tanden worden langer en steken verder naar voren.
  • 10: Een paard van 14 jaar oud.